Wintervissen op karper do's & don'ts - Beet magazine

Dit artikel is verschenen in Beet magazine december 2016

In de winterperiode bergen veel karpervissers hun spullen tijdelijk op. Het is te koud en men krijgt te weinig actie of gaat liever met kunstaas aan de slag of schaatsen of blijft zelfs liever behaaglijk binnen zitten. Maar wat bezielt dan die enkeling om toch door te vissen en de koude te trotseren? Zij doorstaan de winterse elementen in de hoop één van die mooi gekleurde, levende ijsklompen in hun handen te kunnen houden, de uitbetaling van hun doorzetten. Vissen in een vaak ietwat mistroostige, maar tevens zo romantische sfeer. Het vangen van een winterkarper heeft gewoon iets extra’s.

Zodra de watertemperatuur onder ongeveer 12-10 graden duikt, spreken we van wintervissen. De luchttemperatuur is dan van minder belang. Een enkele uitzondering daargelaten zwemmen er ’s winters evenveel vissen in het water als ’s zomers, alleen eten en bewegen deze als koudbloedig dier in de winter een stuk minder en sommigen zelfs helemaal niet. Daar tegenover staat wel weer dat ze nu veel geconcentreerder liggen. Er zijn dus grote delen van het water visloos, maar ook plekken waar heel veel vis bij elkaar ligt en dat biedt juist kansen! Omdat de karpers nu trager reageren en veel kleinere afstanden afleggen dan in de zomer, is het nu nóg belangrijker om daar te vissen waar de vissen zich ophouden. Het aantal gevangen karpers per gevist uur kan hierdoor dan zelfs een stuk hoger komen te liggen dan in de zomerperiode. ’s Winters zijn de aasperiodes korter en die leer je het snelste kennen door meerdere plekken op een dag elk 1 of 2 uur te bevissen. Zoeken dus en zeker niet zomaar inwerpen en afwachten. Heb je zo’n plek gevonden, dan weet je dat voor de rest van de winter en vaak zelfs de winters die volgen. Absoluut dus de moeite waard om daar tijd in te steken!

Do: lokaliseren

Maar waar vind je ze dan? Op ondiepe wateren als sloten, parkvijvers, veenplassen en weteringen is het een stuk eenvoudiger om ze te vinden dan op grote, diepe zandafgravingen of rivieren. Een groot voordeel van deze relatief kleine en ondiepe wateren is dat de vissen zich hier nooit een paar meter dieper kunnen ophouden zoals op diepe zandafgravingen wel mogelijk is. De karpers zoeken de plekken op die ze rust, veiligheid, beschutting tegen weersinvloeden en voedsel in de directe omgeving bieden. Denk hierbij aan overhangende struiken en bomen, rietkragen, steigers, duikers en bruggen. Hoe lager over of in het water, hoe groter de kans dat er vis ligt. Dieper dan een halve meter hoeft het er dan niet eens te zijn! Toch liggen ze een enkele keer ook gewoon ergens in het midden. Gewoon vissen dus en proberen dus!

Vaak wordt aangeraden om de kant te kiezen die de meeste zonuren krijgt. Maar waarom worden er dan zo vaak vissen onder woonboten en bruggen en voor duikers gevangen waar geen tot weinig zonlicht doordringt? Of waarom worden ze ’s nachts gevangen? Wij vinden een winters zonnetje lekker, maar benaderen we karpers niet teveel als mensen om met wat meer vertrouwen aan het water te zitten?

Zijn duidelijke aanknopingspunten niet aanwezig, zoals al snel het geval is bij diepere en grotere wateren, dan is een gedegen en vooral langdurige en vaak kostbare voorbereiding wenselijk. Er zal tijd in bodemonderzoek gestoken moeten worden en om de karpers te laten wennen aan een blijvende voedselbron voor de winter, zal je al in de herfst moeten beginnen met voeren. Diep vissen is niet per sé de beste keuze. Ook op diepe zandputten komen winterkarpers op het ondiepe. Vergeet overigens vooral de haven niet.

Boven inline shockersysteem, onder double loop systeem, korte snel hakende onderlijnen

Don't: onveilig vissen

Als ik met systeemhengels vis, gebruik ik natuurlijk een visveilig systeem zoals het zogenaamde shocker systeem met inlinelood of  doubleloopsysteem of helicoptersysteem. Gebruik een niet al te lange rig omdat de vissen nu veel minder en trager bewegen. Persoonlijk vis ik graag met een onderlijn van ongeveer 10 centimeter lang en de haak moet snel draaien. Dit kan je bewerkstelligen met een line aligner en eventueel een ‘shot on the hook’, een klein loodje dat je door middel van een stukje naaigaren op je haak in de bocht bij de haakpunt vastzet. Vis je met 2 hengels, dan is het aan te raden om 2 verschillende aasaanbiedingen te gebruiken. Een pop up of een chod zijn in de winter vaak heel succesvol, zeker als je niet of nauwelijks bijvoert. Op de visdag zelf merk je dan wel welk systeem het beste werkt.

De chod rig is zeer succesvol in de winter

Do: dobbervissen

Natuurlijk kan er ook uitstekend met een dobber gevist worden. Het herkennen van een aanbeet is met de tragere vissen ook een stukje moeilijker. Een minieme stijging of daling van de antenne kan nu een aanbeet betekenen. Sla op zulke bewegingen van de pen altijd aan! Natuurlijk krijg je ook nog wel eens mooie opstekers of weglopers. Je vist het scherpst als je met een zogenaamde ‘staande haak’ vist. Als je het gevoel hebt dat er karper ligt of je hebt er zelfs een gezien, maar je krijgt geen aanbeet, dan wil het nog wel eens helpen om je haakaas heel even een paar centimeter op te tillen en weer langzaam te laten zakken. Dit wil nog wel eens een aanbeet uitlokken.

Blijf mobiel en actief en succes kan niet uitblijven

Brede rietkragen zijn potentiële goede spots

Don't: veel voeren bij voercampagne

Als je in de winter ergens gaat beginnen met vissen heeft het meestal niet heel veel zin om een voercampagne te starten. Omdat ze zeer weinig zwemmen is de kans niet groot dat ze je aas zullen tegenkomen. Begin je echter in het najaar, ergens in oktober, en wil je dezelfde plek langere tijd gaan bevissen, dan is er zeker een gerede kans op succes. In tegenstelling tot wat je veel hoort, leest en ziet is het helemaal niet nodig om grote hoeveelheden voer in het water te gooien. Regelmaat is belangrijker dan hoeveelheid, 1 of 2 handjes om de dag is bij mij al productief gebleken. Minimaal om de dag is naar mijn bevindingen wel noodzakelijk. Maar als je je aas presenteert waar de vis zich ophoudt is voorvoeren dus zeker niet per sé nodig. Zelf kies ik graag voor een zo attractief mogelijk aas dat vrij makkelijk verteerbaar is. Eventueel gesoakt in een liquid. Klein formaat wint het nu meestal van groot formaat. Dit kunnen pellets zijn, boilies, deeg, kattenvoer uit blik, partikels of geweekt brood.

Opvallend, attractief aas, eventueel gesoakt in liquids voor nog meer attractie. Grote hoeveelheden voer zijn uit den boze

Do: actief zijn

Je kan natuurlijk de hele dag op 1 plek blijven zitten en hopen dat er een vis langs komt, maar beter is het om actief te vissen. Dat maakt het minder saai en koud op slechte dagen en elke stek brengt nieuwe hoop. Doordat je kort en actief vist, kan je later op de dag altijd nog een keertje ergens terugkeren. Als ze willen azen en je hebt weinig bijgevoerd, zal een aanbeet vaak binnen een half uur volgen. Houd je ogen altijd open als je aan het water zit. Ook ’s winters springen of draaien vissen en de locatie waar dit gebeurt verraadt de plek waar ze zich ophouden. Dat scheelt zoekwerk. Ook de invloed van het weer is niet te onderschatten. Een blauwe lucht met zonnetje is voor ons als visser lekker, maar voor de vangsten vaak minder goed. Geef mij maar een zuidwesten of westen wind met regen of hagelbuien! Wil je eens een winterkarper in je handen houden? Zet dan door en geef het een serieuze kans, de kick is geweldig!

Als je een vis vangt die zo mooi in zijn vel zit ben je alle kou vergeten