‘Hoi.’
‘Hoi.’‘Is’t wat?’
‘Mag niet klagen.’
Stilte. De man kijkt om zich heen.
‘Was ie groot?’
‘Wat?’
‘Die vis.’
‘Welke?’
‘Die je had.’
‘O. Ja hoor, eenentwintig pond.’
Ik heb er nog twee, maar dat hoeft hij niet te weten.
'Kleintje dus.'
'Klein? Eenentwintig pond is best groot toch?'
Stilte.
'Maarreh, ik wil een grote vangen op de Sloterplas.’
‘Dan ben je hier verkeerd.’
‘Ja, dat weet ik, maar ik zoek wat goede stekken.’
‘O.’
‘Weet jij niet wat?’
‘Ja hoor.’
Lange, pijnlijke stilte.
‘Wat zijn dat voor beetmelders?’
‘Carpsounders.’
‘O, nooit van gehoord.’
Stilte…
'Waar vis je mee? Boilies?'
'Ja.'
'Zoet of vis?'
'Beide.'
Stilte.
‘Nou, ik ga maar n’s. Bedankt he.’
‘Ja hoor, graag gedaan.’
Dag Boudewijn,
BeantwoordenVerwijderenHerkenbaar verhaal,gelukkig zat je niet te pennen...dan is het echt een drama.
Gr.Hans
Of aan de oppervlakte vissen, komen ze naast je staan met mooi felroze t-shirt, je voelt ze door de trilleingen in de grond al aankomen lopen...
BeantwoordenVerwijderenweer zo'n vervelende opmerking vind ik:
BeantwoordenVerwijderenik wil grote vangen..
Heel herkenbaar, reden voor mij om op vreemde momenten te vissen, op plekken te komen waar het stil is of "slecht" weer uit te kiezen.
BeantwoordenVerwijderenZeker bij het pennen en nog meer bij het oppervlaktevissen kan het dodelijk zijn zo'n bezoeker. In de zachte veenpolders hier voel je ze soms al op tientallen meters afstand aankomen, de golven van wegschietende vissen zijn vaak alweer weg voordat de bezoeker echt in de buurt is...