Dit artikel is gepubliceerd in Karper 102
In
het voorgaande deel gaf ik al aan dat er winst valt te behalen door het
toepassen of aanpassen van meerdere kleinere dingen in je visserij. Deze ontdek
je door naar jezelf als visser te kijken en door je kennis te vergroten van
zoveel mogelijk factoren die van invloed zijn op jouw visserij. Dit geldt voor
je materiaalkeuze, maar zeker ook voor je aanpak en kennis van de karper. Die
kennis doe je vooral op door in de praktijk dingen uit te proberen, goed te
observeren en te concluderen. Je zult dan bewuster bepaalde keuzes gaan maken
en daarmee je efficiëntie en vertrouwen vergroten.
Bij
het vergaren van praktijkkennis spelen mijn GoPro camera en een enkele keer
mijn Waterwolf een belangrijke rol. De camera monteer ik op een lange stok of een
uitschuifbare bankstick. Deze druk ik dan in de bodem of ik houd de stok vast
in mijn hand. Mede door de camera’s in te zetten heb ik me onder meer een beter
beeld kunnen vormen van diverse taludranden. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat
een taludrand, die ik vrij succesvol beviste, niet een min of meer rechte rand
was waarna deze af liep, maar dat deze rand bestond uit een reeks aaneengesloten
plateau’s die aan de buitenrand meer weg hadden van een gatenkaas. Bij het zien
van deze gaten begreep ik ook meteen waarom ik soms even vast zat of waarom regelmatig
kort na opnieuw inwerpen wél snel een aanbeet volgde. Waarschijnlijk lag mijn
lood voor het opnieuw inwerpen aan de rand van zo’n gat en bungelde mijn haakaas
eronder of hing zelfs alles in zo’n gat!