14 december 2010

Winter penvissen

Omdat ik de afgelopen tijd een aantal e-mailtjes heb ontvangen met vragen over penvissen in de winter, heb ik besloten wat meer van mijn ervaringen te delen.

Winterkarpers, om de één of andere reden hangt er een zweem van geheimzinnigheid om ze heen. Zakt de watertemperatuur - al lijkt de buitentemperatuur van grotere invloed te zijn - onder de 10 graden, dan neemt het aantal karpervissers langs de waterkant in rap tempo af. Wat bezielt die enkeling dan om toch door te vissen? Om te beginnen zijn winterkarpers schitterend van kleur. Daarbij is de sfeer waarin je vist vaak mistroostig en romantisch tegelijk.
Het waterige winterzonnetje dat schijnt, de heersende stilte tijdens de neerdwarrelende sneeuwvlokken, het neerslaan van hagelstenen op je warmtepak, je pijnlijke, tintelende vingers, je incontinente neus, de nu nóg lekkerder smakende kop warme koffie of soep, het bij thuiskomst rozig op de bank neerploffen… En als je dan ook nog eens een ijskoude karper in je handen hebt mogen houden!


Op een enkele uitzondering na, zit er in elk water in de winter evenveel vis als in de zomer, dus dat is niet het probleem. De moeilijkheid zit hem in het feit dat karpers koudbloedig zijn, waardoor een deel van de karperpopulatie passief is en het andere deel minder actief. Daar tegenover staat dan wel weer dat ze geconcentreerder liggen.
De karpers reageren nu trager en leggen veel kleinere afstanden af, dus is het nu nog belangrijker om te vissen op de plekken waar ze zich ophouden. Heb je deze eenmaal gevonden, dan zal je ze met een beetje normaal denkwerk en doorzettingsvermogen ook kunnen vangen. Heb je dan ook nog eens uitgevonden in welke uren de aasperiodes liggen, dan kan je heel effectief te werk gaan. Het aantal gevangen karpers per gevist uur kan dan zelfs een stuk hoger komen te liggen dan in de zomerperiode. Deze aasperiodes leer je het snelste kennen door vaak korte sessies te draaien op verschillende momenten van de dag en dan meerdere plekken te bevissen.
Een ander voordeel van wintervissen is dat als je eenmaal weet waar ze zich ophouden, je in principe de hele winter door op dezelfde plek kan vissen. Let wel, een plek die dit jaar vis oplevert kan volgend jaar verlaten zijn, maar je hebt ondertussen wel genoeg kennis en zelfvertrouwen opgedaan om opnieuw te gaan zoeken.

Laat je pennetje maar zakken
Waar
We moeten de karpers zoeken op plekken die rust, veiligheid, beschutting tegen weersinvloeden en voedsel in de directe omgeving bieden. Denk hierbij aan:
Duikers en brede buizen. Mijn voorkeur gaat uit naar de kant waar het water intrekt omdat vissen met hun kop tegen de stroming in liggen. Voedseldeeltjes of een geurspoortje van je aas worden de buis/duiker ingevoerd naar de vis toe, in plaats van er vanaf. Daarbij kan de stroming je helpen je aas een stukje in de buis/onder de duiker aan te bieden. In principe geldt: hoe verder erin of eronder, hoe groter de kans op een aanbeet.
Hoe lager de brug, hoe meer pijlers, des te groter de kans op vis
Bruggen: Mijn ervaring is dat lage bruggen met veel palen de beste zijn; hoe lager, hoe beter. Probeer verschillende plekken en peilers, want een halve meter meer naar links of naar rechts of eronder kan een groot verschil maken!
Steigers: Vis er zo dicht mogelijk tegenaan. Zeker op ondiepere wateren liggen ze hier nog wel eens opgestapeld. Heb je bijvoorbeeld een haven met veel steigers op het oog, dan zal je proefondervindelijk moeten uitzoeken welke de beste zijn. En reken maar dat ze favoriete steigers hebben!
Haventjes: Boten, gebouwen, steigers, trailerhellingen, palen, in het water hangende touwen, allemaal bieden ze wat een karper zich wenst in de winter. Grenst er een gebouw dat bijna dagelijks in gebruik is direct aan het water, dan kan je er wel vanuit gaan dat er karper ligt. Deze gebouwen stralen warmte af en bieden beschutting.
Overhangende struiken en bomen: Het liefst met takken die tot in het water reiken.
Paaltjes en oude schoeiingen: Tijdens de massale sterfte afgelopen winter werd nog maar eens bevestigd hoeveel karpers de winter vlak onder de kant doorbrachten, en dan vooral tussen paaltjes, oude schoeiingen en in het water hangende takken.
Rietkragen: Ik prefereer de rietkragen die uit de wind liggen en waar de zon op staat, maar in principe geef ik elke rietkraag een kans. Riet zorgt voor aanvoer van zuurstof en afvoer van gassen. Niet onbelangrijk als het water dichtvriest!
Woonboten: Deze geven warmte af, bieden beschutting en in sommige gevallen gooien bewoners ook hun etensresten overboord. Alles bij de hand op de vierkante meter. Ook hier geldt: vis zo dicht mogelijk tegen de boot aan.
Gemaaltjes:  Hier is de bodem vaak wat uitgesleten en daardoor dieper. Ook is er regelmatig beweging in het water. Je zult vaak zien dat als het gemaaltje werkt, dat het er ook wemelt van de futen (dus prooivis), meerkoeten, eenden en meeuwen en dat is niet voor niets!
Lozingspijpen: Deze is tricky. Het succes zal afhangen van wat er geloosd wordt. Is het afvalwater van een fabriek? Is het een afwatering voor regenwater? Verdunde chemicaliën? Kortom, de herkomst van het geloosde water zal de doorslag geven.
Sluisjes: Mijn ervaring is wel dat sluisjes in ondiepere wateren beter zijn dan die in dieper water.
Overstorten: Als er genoeg water onder staat een plek die je niet mag overslaan.
In polderstelsels met veel sloten zie je vaak dat karpers zich op de breedste stukken of in een kommetje hebben verzameld. Soms heb je in deze stelsels, die overwegend open zijn, een stuk waar een bomen- of struikenrij staat. Dit deel zou ik zeker meer aandachte schenken.
Rietkragen
Aanpak
Net als in de andere jaargetijden maak ik ook nu meerdere voerplekjes, al zijn deze nu supercompact en voer ik minder. Ik bevis ze 20 a 30 minuten per plek. Dit is iets langer dan ik ’s zomers doe, maar karpers zijn nou eenmaal koudbloedig, dus trager in de winter. Zo spreid ik mijn kansen en blijf ik ook nog wat in beweging, wat wel zo plezierig is in de koude. Het herkennen van een aanbeet is met de tragere vissen ook een stukje moeilijker. Een minieme stijging of daling van de antenne kan nu een aanbeet betekenen. Op zulke kleine bewegingen van de pen moeten we dus ook al aanslaan. Uiteraard krijgen we ook nog wel eens mooie opstekers of weglopers. Als je wel het gevoel hebt dat er karper ligt, maar je krijgt geen aanbeet, dan wil het nog wel eens helpen om het aas heel even een paar centimeter op te tillen en weer langzaam te laten zakken. Dit wil nog wel eens een aanbeet uitlokken. Persoonlijk vis ik ook ’s winters het liefst met een liggende montage, met het loodje op maximaal 10 cm. afstand van de haak. Zijn de aanbeten supervoorzichtig of heb ik een aantal keer misgeslagen, dan ga ik naar 5 cm. of stap ik over op de montage met de staande haak. Zie Penvissen
Soms komt het voor dat een gekende winterstek niets oplevert. Dit kan natuurlijk altijd voorkomen, maar als ik na drie sessies nog geen aanbeet heb gehad, dan zal ik er de rest van de winter ook niet meer terugkeren.
Mijn ervaring is dat de vissen op water tot zeg 2 meter diep niet perse op de diepste plekken liggen, maar voornamelijk op beschutte plekken. Is het water dieper, dan zal ik niet snel dieper vissen dan 6 meter.

Sommige winterholen ze je niet altijd even goed; hier een buis

Iets om altijd rekening mee te houden is je gedrag langs de waterkant. Je vist dicht onder de kant, dus wees zo stil mogelijk en beweeg zo min mogelijk. Lage tonen (mannenstemmen) en trillingen zijn zeer goed waar te nemen onder water. Vergis je ook niet in wat een karper van onder water allemaal boven water kan waarnemen!

Wanneer
Ik heb de meeste karpers gevangen bij daglicht, maar op plekken waar het overdag druk is of waar weinig beschutting is, leverden de eerste of laatste donkere uurtjes vaak vis op, zeker als het helder water betrof. Dit heeft denk ik te maken met dat de ingevallen duisternis ze een veiliger gevoel geeft. Het uitvogelen kost gewoon even wat tijd. Bezoek dus ook zeker in het donker je beoogde stekken en neem een zaklantaarn mee als je geen gebruik kunt maken van kunstlicht van bijvoorbeeld lantaarnpalen. Zie ook: Zoeken naar winterkarpers
Overhangende bomen, takken tot in het water en paaltjes...
Aas
 Je kan van alles gebruiken, maar mijn voorkeur gaat in dit jaargetijde wel uit naar zacht aas zoals blikmaïs, kapucijners uit blik, katten- en hondenvoer uit blik en brood. Vergeet zeker ook niet de mini-pellets, hennep en tarwe niet. Uiteraard werken andere partikels en boilie(kruim) ook. Voeren met bijvoorbeeld hennep en vissen met een vlok brood of kattenbrokje uit blik is een beproefd recept.

Materiaal
Onderschat het belang van goede, warme, waterdichte kleding niet. Als je het koud hebt nemen je doorzettingsvermogen en motivatie al snel af en op bevriezingsverschijnselen zit niemand te wachten.
Muts: De meeste warmte verlies je via je hoofd.
Schoeisel: Moet waterdicht, warm en comfortabel zijn. Als je voeten eenmaal koud zijn, trekt de kou door naar de rest van je lichaam.
Jas en broek:  Kies voor een goed, waterdicht warmtepak. Bij voorkeur met een ‘tuinbroek-‘model’ zodat je onderrug altijd warm blijft als je bukt of zit. De jas heb ik het liefst met een hoge kraag om mijn nek tegen koude wind te beschermen.
Handschoenen: Je hebt ze in allerlei soorten en maken. Zelf neem ik altijd een extra paar mee voor het geval het andere paar doorweekt is.
Hoed: Mocht het regenen, dan verkies ik een hoed met brede rand om over mijn muts te dragen boven mijn capuchon, zodat de regendruppels niet in mijn nek en gezicht komen.
Voor het vismateriaal wil ik je verwijzen naar Penvissen

Je kan ’s winters kiezen voor een iets dunnere lijn, maar als je bij obstakels vist zou ik toch niet dunner gaan dan 0,28 mm.

Penvissen in de winter is in het begin vaak even zoeken en proberen, maar menig penvisser weet toch flinke aantallen te vangen. Succes!

16 opmerkingen:

  1. Hoi Boudewijn

    een heel goed stuk geschreven ,je hebt het mooi verwoord maar dat kunnen we zeker aan jouw overlaten!

    bij mij liggen ze overigens aan uitlaatzijde duikers.

    GRTN FRANK

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. In helder water heb ik ze zich soms ook zien laten terugzakken inderdaad, maar veruit mijn meeste aanbeten komen aan de inlaatzijde. Maar bij vissen zijn er nu eenmaal zoveel variabelen.

      Verwijderen
  2. Heb weer wat inspiratie opgedaan! Dank voor de tips.

    John

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Boudewijn,
    Ik heb ér al een paar gevangen nu. Heb zeker wat aan je tips gehad. Ik mail je snel wat fotos toe.
    Gr. Jeffrey

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leuk te horen Jeffrey! En laat die foto's maar komen, vind ik altijd leuk

      Verwijderen
  4. Goed en duidelijk stuk. Dank u wel.
    Stein

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hoi Boudewijn,
    Dank voor het leerzame stuk. Nu heb ik genoeg aanknopingspunten om te durven beginnen komende winter.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hallo Boudewijn,

    Dank u voor de moeite en hulp die u heeft gegeven. Op een ander forum kreeg ik nergens goed antwoord op. Supertoffe site heeft u.

    Met vriendelijken groeten,
    Dennis

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Graag gedaan Dennis, je moet elkaar helpen als je kan toch? Vang ze!

      Verwijderen
  7. Dankzij dit duidelijke verhaal ga ik dit jaar zeker een poging doen om winterkarper te vinden en hopelijk te vangen. Thanks Boudewijn. Greetz, Coen.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Super stuk. Leest altijd prettig. Verder geeft dit voor mij en mogelijk andere vissers een duwtje in de juiste richting of juist de overtuiging om ook in de winter te vissen/penvissen.

    BeantwoordenVerwijderen