1 maart 2013

KARPER Observaties, doe er je voordeel mee!


Een tijd geleden is er weer een artikel van mijn hand verschenen in KARPER magazine 74.



Het grootste deel van mijn visserij bestaat uit observeren. Omdat ik het leuk vind om te doen, maar nog meer omdat ik er veel van leer en daardoor effectiever kan vissen. Observaties zijn weliswaar momentopnamen en ‘kosten’ je misschien wel eens vissen, maar als je veel observeert zal je op de langere termijn meer vis in kortere sessies kunnen vangen.


Voorjaar, een open watersysteem. Tijdens een observatietrip zie ik een schub verwoed in de bodem wroeten en om zich heen op zwarte insecten happen. Het is de eerste vis die ik dit jaar in dit deel van het water zie. Hij imponeert niet zozeer door zijn lengte, maar vooral door zijn hoge bouw en dikke rug. Dit is groot. Ik noem de vis voor mezelf het Beest.
De aanwezigheid van vis en dat hij actief aast is voor mij reden genoeg om de eerstvolgende mogelijkheid, twee dagen later, terug te keren. Het voorjaar probeert grip op de natuur te krijgen en hier is kennelijk voedsel te vinden. Het Beest zal vast niet de enige zijn die er rondzwemt. Al snel zie ik drie schubjes net onder de oppervlakte hangen. Een stukje verderop doorbreken twee karperruggen de waterspiegel. Die zien er een stuk groter uit. Ik voer wat kleine korstjes bij de schubjes in de buurt en hoop ze daarmee aan het azen te krijgen en zodoende ook  weer de interesse van eventueel andere vissen op te wekken.

Er blijken nog twee kleine spiegeltjes en een mooie schub bij het tweetal te liggen. Ook hier voer ik wat broodkorstjes, zo dat deze over de vissen zullen drijven. Ik wacht af in de rietkraag. Zoals gepland drijven de korstjes over de vissen heen, maar lijken verloren te gaan aan de watervogels. Opeens verschijnt er een dikke schub aan de oppervlakte. Het Beest! Ik herken hem direct. Die laat geen mogelijkheid aan zich voorbij gaan om een korst te pakken. Het is nu of nooit. Met trillende handen zet ik een korst op mijn haak en leg in als het Beest even wegdraait. Niks soppen van tevoren, daardoor wordt de korst te zwaar en dat kan net teveel lawaai of trillingen geven. Het Beest keert, negeert een korstje dat hij tegenkomt, maar pakt wel de mijne. Een smak, de lijn beweegt. Het eerste schot is woest, beslaat zeker twintig meter. Het water kleurt groenbruin door blubber en draadalg. Slierten alg hangen aan de lijn. Ik win terrein. Op tien meter uit de kant vechten we het uit. Hij geholpen door zijn bouw, kracht en wier aan de lijn, ik door mijn tot in het handvat gekromde hengel en zwaar afgestelde slip. Een tijdje later hef ik het net. Ik bal mijn vuist. Yes! Voor me ligt een bulk vissenvlees. Niet veel later klikt de camera. Bij het terugzetten zwemt er een volschubspiegel verleidelijk, om zich heen happend, voorbij. Een mini-visje in vergelijking met wat ik net in mijn handen had. Toch wil ik deze wel vangen.

Ik hef de hengel. Game on!
Stukjes brood, korsten en brokken worden genegeerd, zo ook de aangelegde plekjes van boiliekruim en mini-pellets. Als ik de vis iets langer volg blijkt deze op watervlooien en dezelfde zwarte insecten als het Beest twee dagen geleden te happen. Gelukkig had ik met dit in mijn achterhoofd een doosje met foampjes in verschillende kleuren en formaten in mijn tas gestoken. Ik pik er een kleine, zwarte uit en knijp een loodhageltje op dertig centimeter van de haak. Ik schat de zwemroute in en laat het foampje zachtjes op drie meter van de vis zakken. Twee trekken lijn van de molenspoel geven een dikke meter extra om hem goed slap te laten liggen. Vaag zie ik het foampje op half water staan. De vis nadert, zwemt er happend om zich heen langs, maar keert dan toch. Hij stevent weer op het foampje af. Nee! Ja! Godsamme, hij pakt 'm! De lijn strekt zich. Ik hef de hengel. Game on!

De tweede vis had ik waarschijnlijk nooit gevangen als ik niet twee dagen eerder had waargenomen dat Het Beest op de zwarte insecten aasde. In de dagen die volgen blijkt het zwevende foampje hier dé oplossing als de vissen het andere aas weigeren. Ik vang ze op een plek waar ik anders niet snel zou vissen. Een kwestie dus van eerst de vis vinden en vervolgens kijken waarop er wordt geaasd. Ook succesvolle vliegvissers en roofvissers doen haast niet anders en niet voor niets. De meeste karpervissers gaan er vanuit dat de karper wel naar hun aas komt en hebben daar lange wachttijden voor over.
Ik kon het aasgedrag goed volgen
Een school karpers houdt zich in een brede, met waterplanten begroeide, kom op. Ze zijn hier neergestreken omdat de wind er de watervlooienwolken heen heeft gestuwd. Het water is kraakhelder. Enkele vissen zijn makkelijk te herkennen aan hun schubbenpatroon of beschadigingen. Elke beweging van ze kan ik volgen. Ik observeer de vissen nu al drie dagen zonder ze te bevissen. Soms is het lastig om me in te houden als er een mooi exemplaar langszwemt, maar omdat deze vissen zwaar belaagd worden, wil ik eerst hun gedragingen beter leren kennen. Soms is het beter om even wat meer geduld op te brengen om er zodoende later meer te kunnen vangen. Natuurlijk kleeft er een bepaald risico aan, maar zolang er nog geen andere vissers rondlopen en de watervlooien aanwezig zijn, zie ik geen reden voor ze om te vertrekken. Het is me onderhand duidelijk geworden dat er twee verschillende scholen en wat einzelgängers in de kom rondzwemmen. Ondanks deze opsplitsing heb ik heel veel overeenkomsten in gedrag tussen de beide scholen kunnen constateren.

Er lijken leiders in de scholen te zijn, of het zijn in ieder geval vissen die op een bepaalde manier invloed op het gedrag van de anderen lijken uit te oefenen. Ze behoren tot de grotere vissen en ik heb ze zelfs meerdere malen, vaak kleinere, soortgenoten, maar ook brasems zien verjagen door recht op ze af te zwemmen en een paar staartslagen te volgen, of door ze gewoon weg te drukken. Zij behoorden ook steevast tot de vissen die het ‘sein’ tot azen gaven nadat de zogenaamde ‘pilotvissen’ al op de voerplek aasden. Deze ‘pilotvissen’ zijn één of twee vissen uit de school die telkens als eerste wat van het voer eten en dus ook meestal als eerste door ons gevangen zullen worden. Ook heb ik meerdere malen kunnen waarnemen hoe bepaalde vissen, zonder uitzondering, alleen voer pakten dat ruim buiten de voerplek lag. Zijn het de slimmere vissen of vertonen ze gewoon iets afwijkend gedrag ten opzichte van de meute? Ze zullen daardoor wel vaak de dans ontspringen omdat de meeste karpervissers nu eenmaal liever midden op hun voerplek vissen. Overigens werd elke, betrekkelijk compacte, voerplek van buiten naar binnen weggegeten. Dat gebeurde meestal in fases. Bijna altijd werd de voerplek volgens een vaste aanzwemroute benaderd, waarna deze eerst twee à drie keer overzwommen werd voordat de ‘pilotvissen’ hun eerste paar happen van het voer namen en zelfs dan nog de rest langzaam doorzwom. Pas daarna voegden zich meer vissen bij de ‘pilotvissen’. Hoe zo aangepast gedrag?! Let wel dit gebeurde op zwaar bevist water met boilies en pellets als aas!

Ze volgden telkens dezelfde route; hier de ingang
van het waterplantenbed
Nu ik de aasplekken en de aanzwemroutes van de vissen ken, kan ik hierop inspelen. Ik voer op vier plekken waar ik ze regelmatig heb zien azen en positioneer me zo dat mijn lijn recht tegenover de aanzwemroute naar het voer loopt; uiteraard helemaal slap. Zo worden de karpers tijdens het aanzwemmen niet met mijn lijn geconfronteerd. Mijn haakaas komt ook aan de buitenkant van de voerplek te liggen, tegen de rand van een plantenbed. Aan de lijn slechts een haak met een brokje boilie en een knijploodje daar een halve meter vandaan om de lijn op de bodem te houden. Zoals altijd duiken de vissen niet meteen op het voer, maar zwemmen er eerst een aantal keer overheen. De omstandigheden werken mee; een kabbel op het water maakt mij iets minder goed zichtbaar voor de vissen en het nu openbrekende wolkendek geeft mij, in combinatie met mijn polaroidglazen, beter zicht in het water. Drie vissen verschijnen in mijn gezichtsveld. Een grote, dikke spiegel en twee schubs komen van onder de takken rechts van mij en zwemmen langzaam over het voer. Ik herken de spiegel en de ‘pilotvis’ en weet dat de rest van de school zal volgen. Ik ga iets verzitten om beter over de brandnetels te kunnen kijken. Daar komen ze. De wind luwt iets als ze op twee meter voor mijn voeten langs zwemmen. Ik bespeur geen angst voor mijn lijn of zo.

De vissen komen weer onder de takken vandaan. De ‘pilotvis’, duidelijk herkenbaar door het litteken op zijn kop, duikt naar beneden en neemt drie happen van het voer en voegt zich weer bij de rest van de vissen. Zenuwslopend dit! Weer ongeveer tien minuten later zijn ze terug. De schub met het litteken voorop en al gauw wordt er geaasd. Twee, drie happen per vis en dan zwemmen ze verder. Een schub duikt en pakt wat boiliekruim naast mijn brokje. Ik pak mijn hengel steviger vast. De vis gaat op mijn haakaas af.  Het brokje boilie wordt opgepakt. Ik hef de hengel. Een beuk op mijn armen als statement. De rest van de school schiet weg. Boeggolven verplaatsen zich voornamelijk naar de andere kant van de kom. Een paar minuten later ligt-ie op de kant. Mooie schub, net geen dertig. Pas een uur later zijn de vissen weer terug.
Andere dag, ander deel van de kom. Het is me ondertussen duidelijk geworden dat als er een vis uit de school gehaakt wordt, de rest een heel eind weg vlucht en de stek al gauw een uur of langer ontwijkt. Wel heb ik ze meerdere keren kort erna zien azen op één van mijn andere aangevoerde stekken. Ze zijn dus wel bereid te azen op andere stekken die ze al hebben kunnen inspecteren. De tactiek die ik vanaf dat moment hanteer is daarom als volgt: Ik voer de vier stekken aan, bevis er eentje en als ik er een vis heb gehaakt verkas ik naar de verst daarvan af gelegen plek. Heb ik er daar eentje gehaakt, dan verkas ik naar één van de overgebleven twee stekken. Zo rouleer ik en kunnen ze in de tussentijd de andere stekken inspecteren en daar eten zonder gehaakt te worden.

Er zwemt een groepje van acht karpers achter elkaar aan, waarbij ze soms even een paar happen in de waterplanten nemen. Ze volgen telkens dezelfde route langs de houten beschoeiing, vervolgens langs de stenen kant, over de glooiing, door de kuil, naar een ingang in de waterplanten om dan twintig meter verderop weer uit het groen te komen. In open water zwemmen ze  in een halve cirkel weer naar de beschoeiing terug; een rondje van ongeveer honderd meter. Het voer ligt op de glooiing in de kuil, die voor de opening in de waterplanten ligt. Alles is klaar, mijn haakaas is geplaatst, de vissen zijn onderweg. De eerste drie zwemmen over het voer, maar de vierde, vijfde en zesde duiken en nemen een paar happen. De twee anderen lijken toe te kijken en hangen erboven. Een schub neemt een paar happen vlak bij mijn haakaas. Mijn lijn komt in beweging. Ik pak de hengel op. De lijn loopt al strak. Het vaste patroon wordt gevolgd. Paniek bij de gehaakte vis, boeggolven naar de overkant. Minuten later is mijn net gevuld. Een paar foto’s en weer door naar een andere plek aan de overkant van de kom.
Een pilotvis
De aanpak werkt tot andere vissers lucht van mijn vangsten krijgen of zelf de vissen zien zwemmen. Het gevolg is strak gespannen lijnen door de kom en de vissen die de kom verlaten. Als je als visser met eigen ogen hebt kunnen zien hoe karpers op strak gespannen lijnen reageren, probeer je dit zo veel mogelijk te vermijden. Slechts één vis uit een school hoeft hem maar op te merken en de rest gedraagt zich ernaar.

Langzaam glijdt de boot het lelieveld in tot deze uiteindelijk tot stilstand komt. Het duurt even voor ik de eerste leliebladeren zie bewegen en er een karper verschijnt die een open plek in zwemt. Daar blijft hij rondhangen tot hij een paar minuten later gezelschap krijgt van twee andere schubs met wie hij zijn weg door de lelies vervolgt. Waarschijnlijk gebruiken de karpers de open plekken als herkenningspunten, want ze zwemmen lang niet allemaal tussen de lelies en de watersla door, maar vaak ook erboven, van open plek naar open plek. Soms lijken ze willekeurig rond te zwemmen, maar eindigen toch telkens weer op een open plek om vandaar hun weg te vervolgen.
Eén van de openingen waar ik mijn vissen ving
Op de kant vind ik een opening in het riet van waar ik vier van deze open plekken kan bevissen. Deze zal ik twee dagen aanvoeren. Als ik een uur geen aanbeet heb gehad, zal ik opnieuw inwerpen naar één van de andere open plekken.

Deze tactiek blijkt te werken, want de volgende weken weet ik telkens meerdere vissen in de vijf uur durende sessietjes te vangen.

Als ik deze stek vanuit de boot begin te vissen, wordt het helemaal interessant! Meerdere keren kan ik volgen hoe de vissen van een afstandje komen aanzwemmen - overigens bijna altijd vanuit dezelfde richting -, op het voer duiken, zichzelf haken, met hun kop schudden en wegzwemmen. De keren dat ze met mijn slappe lijn in aanraking komen zijn talrijk, maar leiden niet tot schrikreacties of ander gedrag. Lang niet alle vissen kijken om naar het aas. Enkelen nemen eenmalig wat op, maar spugen het ook meteen weer uit. Sommigen keren nooit meer terug, anderen doen dit geregeld. Na een tijdje kom ik er achter dat hun ‘chillplek’ een goede honderd meter verder naar de aanzwemrichting bij mijn stek vandaan ligt. Ik zie enkele herkenbare vissen tussen de stengels en bladeren of op de bodem liggen, sommigen van hen ogenschijnlijk slapend. Kennelijk pendelen de vissen van deze plek ergens anders heen en komen dan onderweg mijn voer tegen. Het grote mysterie blijft voorlopig: Waar zwemmen ze heen?
De onderwaterkijker levert veel informatie op

Observeren, je leert er zo veel van. Het is ontzettend leuk en spannend! Als vissen voor jou niet alleen vissen vangen is, besteed dan eens wat meer aandacht aan het observeren. Waar zit de vis? Hoe gedragen ze zich? Waarom? Uren verveeld achter je hengels zitten kunnen worden ingeruild voor uren van spanning en uiteindelijk in minder uren toch je vissen vangen. En is dat niet het uiteindelijke doel? En tijdgebrek hebben we allemaal. Een wandelingetje met partner, kids, hond of  alleen, een boottochtje met de familie, een stukje hardlopen of fietsen. Het kan allemaal gecombineerd worden met observeren.

27 opmerkingen:

  1. Ik had hem al in de karpermagazine gelezen. Heel interessant stuk Boudewijn.

    groet,

    Jordy

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Op deze manier kunnen anderen hem ook nog lezen. Met toestemming van Vipmedia.

      Verwijderen
  2. Hallo Boudewijn,
    Dit moet ik even op mij laten inwerken zeg. Toch heb ik wel een beetje mijn bedenkingen bij je waarnemingen omdat op elk water de situatie weer anders is. Neemt niet weg dat het een zeer interessant en leuk geschreven artikel is waar de redactie van het blad zijn handen mee mag dichtknijpen.

    Groet,

    John

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste John,

    Ik deel mijn observaties niet als wet, dus ieder mag zelf bepalen wat hij of zij er uit wil pikken. Wat ik je wel kan zeggen is dat ik mijn waarnemingen in verschillende wateren heb gedaan over een periode van meerdere jaren, waarin de beschreven gedragingen meermaals heb kunnen waarnemen.
    Dank verder voor je compliment!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi artikel Boudewijn. Ik heb helaas niet zulk helder water in de buurt om alles goed te kunnen zien.

    Grtz,

    Jeffrey

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hey Boudewijn,

    Leuk stukje, goede bruikbare info. Ikzelf houd wel van dergelijke technieken.
    Penvissers zijn in mijn ogen jagers. Laat het seizoen maar beginnen.

    Gr Willem

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik kan ook niet wachten Willem. Nog even en we maken nét iets meer kans dan nu.

      Verwijderen
  6. Weer een artikel naar mijn hart, mooi Boudewijn. Met dat heldere water kan je inderdaad prachtig mooi observeren. Hier in de polder is alles kleigrond en het water is donkerbruin. Maar dat kan ook zijn voordelen hebben! Elke keer als de karper in de bodem vroet of er bellenplakaten zijn geweest zie je donkere vlekjes op het water. Als ik dan langs de sloot loop kan ik als het ware het water "lezen" en zien waar de karper is of waar hij is geweest. En de trekroute is ook zeer herkenbaaar. Op sommige plekken kon ik er mijn klokje op gelijk zetten dat ik beet zou krijgen. Mooi gedaan!

    Groet, Bjorn.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Donker water kan zeker ook zijn voordelen hebben Bjorn, je zult alleen, zoals jij al beschrijft, de tekenen op de juiste manier moeten interpreteren. Ondertussen blijven we zoeken!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Mooi geschreven artikel Boudewijn. Ik kan er zeker wat uithalen. Maar je hebt dit gedrag dus op meerdere wateren gezien?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Tom, zeker! Zowel op druk bevist water als bijv. op kanalen en grote, open watersystemen.

      Verwijderen
  9. Als je zoveel tijd steekt in het observeren verdien je je vangsten zeker! Goed gedaan Boudewijn!

    Groeten,

    Stefan

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Mooi artikel Boudewijn. Ik had het al gelezen in de Karper en vind het nog steeds een goed stuk!
    Nu je doodaasfilm nog ha ha

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Die is onderhand uitgekomen Steven. Mijn antwoord is ietwat verlaat.... ;)

      Verwijderen
  11. Gij gulle gevert! Mooi stukkie met nuttige in-sights. Ik heb mn renroutes wat aangepast en zal wat beter mn best dien met loeren ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Leerzaam artikel! Ik zal toch ook maar eens meer gaan opletten want als ik zie wat jij allemaal vangt moet het wel werken ha ha

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Hey Boudewijn ik heb net het artikel gelezen en probeer het eigenlijk al heel erg lang toe te passen op het plaatselijk moeilijk water. Waarom moeilijk water? Omdat niemand de vissen snapt, er zitten een paar echte klasbakken maar meer dan ze gewoon eens zien zonnen gebeurt niet, ze zijn erg onregelmatig misschien enkele tips? ik kan als je wil wel enkele foto's van het water laten zien zodat je een idee hebt.

    Mvg

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Hey Vinny,
    Leuk dat je reageert. Misschien kan ik inderdaad wel wat meer zeggen als ik wat foto's zou hebben, al blijft het moeilijk iets zinnigs te zeggen als ik het water zelf niet ken. Maar we kunnen altijd proberen toch? Zijn er plekken waar ze regelmatig te zien zijn? Of vaker? Zijn er plekken waar meer gevangen wordt of juist nooit? Ken je de geschiedenis van het water? Zandafgraving? Veenplas? Dat soort dingen? Die kunnen je allemaal enige houvast bieden namelijk en samen misschien wel leiden naar een goede plek.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hey Boudewijn,
      Wel over de geschiedenis kan ik je zeker iets vertellen en over de bodem ook we hebben er namelijk enkele keren gezwommen. De geschiedenis is eigenlijk wat raar, het water word de bananenput genoemd, is niet erg groot en in de vorm van een banaan. Het ene deel van de banaan ontsdond uit een krater van de Eerste Wereldoorlog (ik ben namelijk uit de streek van Ieper)en het 2e deel is afgegraven, later werden er vissen in gedaan o.a een graskarper, een op zijn Frans gebouwde spiegel die laatst 1 jaar geleden eruit kwam op een gewicht van 17.8 kilo ook zijn er enkele koi's aanwezig. De bodem bestaat vooral uit harde grond maar door de vele bomen aan de oever is deze bedekt met rottende bladeren, aan de oevers lijkt het alsof het amper een meter diep is maar als je denkt er te gaan staan zak je helemaal door ;) ook heb ik weet van 1 verhoogd stukje die nog wat harder van grond is en langs de oever zijn er bepaalde spots met overgroeiende braamstruiken, maar de pics volgen later :) zo weet je al wat van de bodem en de geschiedenis.
      Mvg Vinny

      Verwijderen
    2. Oké, wacht ik even de foto's af en dan mailen we verder wel oké?

      Verwijderen
    3. oke zeker ;) wat is je mail adres?
      Mvg Vinny

      Verwijderen
  15. Prachtig stukje tekst. Nu ik dit lees, besef ik dat, dat ik dit ook vaker moet gaan doen.

    :)

    BeantwoordenVerwijderen