En ik zag dat het goed was

Stofwolken door de vluchtende karpers

Ik zit achter de computer en voer wat telefoongesprekken. Als het hoogst noodzakelijke is gedaan vertrek ik naar m'n boot. Even een rondje varen en Rolf en Andres bezoeken. Rolf bevist een ondiepte op een ander deel van du Vette, Andres had nog geen concreet plan en zie ik vanzelf wel ergens zitten. Eigenlijk zou ik met Andres gaan vissen, maar een onzachte botsing van mijn elleboog met de punt van een stenen muur noopte mij af te zeggen.

Het waait nauwelijks en de zon schijnt uitbundig. Het zicht in het water zou dus goed moeten zijn. Voor het geval ik wat karpers mocht zien, heb ik een half kilootje bollen meegenomen. Morgen heb ik tijd om te vissen, moet alleen mijn elleboog nog meewerken.

Een van de snoeken

Met de eerste ondiepe plaat in zicht zet ik de motor uit en laat me verder drijven. Met een peddel stuur ik bij waar nodig. Geen spoor van karper, slechts een met zand en mosseltjes bedekte bodem. Ik voer vast wat boilies, ondanks dat ik nog geen vis heb gezien.

Een snoek zwemt voorbij. Sjezus...dikke meter en moddervet. Een kleinere volgt. Even verderop gaan er nog drie.
Ik kom aan bij het Buizerdoord, de naam die ik aan de stek heb gegeven na mijn succes een paar dagen geleden, ontleent aan de vele buizerds die hier in de bomen zitten.
Ook hier geen vis te zien. Een paar hele, halve en verkruimelde bollen gaan in groepjes te water. De gele bollen vallen duidelijk op. Twee snoeken zwemmen langs de kant voorbij. Waar zijn de karpers? Met dit weer zou je ze toch op het ondiepe verwachten. Ik drijf verder, maar zien er geen.

Een kort gesprek met Rolf leert dat hij geen actie heeft gehad. Andres heeft vlak bij Rolf plaatsgenomen. Een korte drift over Rolf's stek levert twee wegschietende karpers op. Ze zitten er dus weldegelijk.

De gele bollen twee meter onder me vallen goed op

De terugweg. Een aantal van de gevoerde bollen zijn verdwenen! Meerkoeten? Die zijn anders nergens te bekennen. Karper? Ik zie ze niet. Ik voer het restant bollen.

Een stukje verder. Karper, twee stuks, mooi formaat. Weer iets verder nog drie stuks. Ze schrikken als de boot dichterbij komt. Wat rest zijn stofwolken. Twee ervan schat ik dik in de twintig pond. De boot drijft verder. Weer een groepje karpers voor de boot. Deze vluchten richting Buizerdoord. Mooi, daar ligt wat lekkers op ze te wachten. Morgen ga ik, moet ik. Gniffelend trek ik de motor aan en zet het gas open. Ganzen vliegen op, meerkoeten vluchten voor de boot uit. Morgen... eerst nog even een paar onderlijntjes knopen.