22 april 2011

Verhaal: De Snackbareigenaresse

Ik stap de snackbar binnen en doe de deur achter me dicht. De muffe frituurlucht komt me tegemoet. Het hoofd van een vrouw van een jaar of vijfenvijftig, dat veelvuldig onderhevig moet zijn geweest aan een overdaad aan frituurdampen en UV-licht, verschijnt boven de toonbank. Kennelijk heeft er wisseling van de wacht plaatsgevonden. Jammer, het meisje van vanmiddag was een stuk leuker.
“Goedemiddag meneer.”
“Goedemiddag.”
Als ze rechtop staat, kijkt ze me door haar kleine, ronde brilletje indringend aan. Twee zonnebankgebruinde borsten worden, van de zijkant ondersteund door haar ellebogen, vlak voor me op de toonbank neergezet. Haar decolleté staart me aan. Ik heb moeite om niet het verticale lijntje te volgen dat zijn einde zo’n twintig centimeter lager vindt.
“Wat kan ik voor u doen?”, vraagt ze met een semiverleidelijke lach en een ondeugende twinkeling in haar ogen. Haar onaantrekkelijke achterste wiebelt langzaam van links naar rechts, alsof het een boodschap wil overbrengen.
“Uhh, twee patat oorlog en twee kroketten alstublieft.”
“Was dat alles?” Weer die lach en indringende blik.
“Ja, dat was het.”
Ze draait zich om en doet de patat en de kroketten in het vet.
“Lekker weertje hè?”, zegt ze en ze draait zich weer om. “Ik ben blij dat ik hier binnen zit.”
De borsten worden, wederom ondersteund door haar ellebogen, weer op de toonbank neergezet. Ze worden iets opgestuwd en ze doen hun werk: wéér worden mijn ogen erdoor aangetrokken, wéér volgen ze het lijntje tot ver in haar T-shirt. Ik kijk op en ze kijkt me door haar ronde brilletje aan. Het puntje van haar tong verschijnt tussen haar lippen, heel even maar, maar net genoeg om op te vallen.
“Uhh ja, nou, ik vind het wel lekker. Ik zit zelfs te vissen”, weet ik nog net uit te brengen.
Ze knipoogt en weer wiebelt haar achterste.
“Zit je helemaal alleen te vissen? Met dit pokkenweer? Ik kan wel leukere dingen bedenken. Trouwens, neem je het mee of eet je ’t hier op?”
“Ik neem het mee.”
“Dacht ik al, maar je weet nooit hè?” Weer die lach...
We vervallen in stilzwijgen, terwijl ze me blijft aankijken en ik wanhopig probeer haar blik te ontwijken.
“Nou, ik denk dat de patat nu wel klaar zal zijn, denk je niet?”, doorbreekt ze de stilte.
“Eh, nou, ik denk het wel ja.”
Ze pakt de patat en de kroketten in en ik leg het geld op de toonbank. Ze pakt het geld, zet haar bril op het puntje van haar neus en kijkt me eroverheen aan.
“Heb je er misschien een duppie bij?”, vraagt ze, met weer die twinkeling in haar ogen. Helemaal van mijn stuk gebracht geef ik haar het gevraagde duppie en pak het wisselgeld van de toonbank.
“Nou, tot ziens dan maar hè, en eet smakelijk.” De woorden worden vergezeld door een knipoog.
Als de deur achter me dichtvalt en ik buiten sta, kan ik weer ontspannen. Oef, wat was dát, zeg!
Bij terugkomst aan het water geef ik Sander een gedetailleerd verslag van mijn snackbaravontuur. We lachen er smakelijk om.

n.b. Dit verhaal maakt deel uit van mijn boek 'Een moment van verleiding'

2 opmerkingen:

  1. Hoi Boudewijn,
    Ik kende het verhaal al uit je boek, maar het blijft leuk om te lezen! Ik zie het zo voor me. Nog gevist? Dat laat je wel even weten he?!
    Groeten, Jeffrey

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha ha ha wat een verhaal! :-)) top!

    Gr. Tim

    BeantwoordenVerwijderen