Dit artikel is gepubliceerd in Karper 102
In
het voorgaande deel gaf ik al aan dat er winst valt te behalen door het
toepassen of aanpassen van meerdere kleinere dingen in je visserij. Deze ontdek
je door naar jezelf als visser te kijken en door je kennis te vergroten van
zoveel mogelijk factoren die van invloed zijn op jouw visserij. Dit geldt voor
je materiaalkeuze, maar zeker ook voor je aanpak en kennis van de karper. Die
kennis doe je vooral op door in de praktijk dingen uit te proberen, goed te
observeren en te concluderen. Je zult dan bewuster bepaalde keuzes gaan maken
en daarmee je efficiëntie en vertrouwen vergroten.
Bij
het vergaren van praktijkkennis spelen mijn GoPro camera en een enkele keer
mijn Waterwolf een belangrijke rol. De camera monteer ik op een lange stok of een
uitschuifbare bankstick. Deze druk ik dan in de bodem of ik houd de stok vast
in mijn hand. Mede door de camera’s in te zetten heb ik me onder meer een beter
beeld kunnen vormen van diverse taludranden. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat
een taludrand, die ik vrij succesvol beviste, niet een min of meer rechte rand
was waarna deze af liep, maar dat deze rand bestond uit een reeks aaneengesloten
plateau’s die aan de buitenrand meer weg hadden van een gatenkaas. Bij het zien
van deze gaten begreep ik ook meteen waarom ik soms even vast zat of waarom regelmatig
kort na opnieuw inwerpen wél snel een aanbeet volgde. Waarschijnlijk lag mijn
lood voor het opnieuw inwerpen aan de rand van zo’n gat en bungelde mijn haakaas
eronder of hing zelfs alles in zo’n gat!
Ook in het aasgedrag van de karpers
rond taluds kreeg ik meer inzicht. De vissen komen bijna altijd van onderen
naar boven zwemmen. Ze volgen het talud dus langs het schuine deel onder de ‘rand’
en werken zich van daar een weg naar boven tot uiteindelijk boven op het talud.
Bij taluds die niet te extreem steil aflopen, lijkt de plek van azen bij
voorkeur te liggen op het schuine deel onder de taludrand en niet boven op het
talud. Misschien dat mede daarom ook veel taludranden onder de rand uitgehold
zijn? Met die wetenschap in mijn achterhoofd, besteed ik nu nog meer aandacht
aan de plek waar ik mijn rigs wil hebben. Als je door ervaring of waarnemingen
weet van welke kant de vissen komen, – denk aan trekroute – dan kan je hier
natuurlijk op inspelen. Vis je vanaf de kant loodrecht op het talud en komen ze
van links, dan zal mijn linker hengel degene zijn die net over de taludrand, op
het schuine deel, komt te liggen en de rechter hengel bovenop het talud. Ik wil
namelijk zo snel mogelijk beet krijgen. Wordt er op het water echter veel
gevist en kennen de vissen het klappen van de zweep, dan zou ik in het genoemde
voorbeeld er juist voor kiezen om de linker hengel op het talud te plaatsen en
de rechter eronder, zodat de vissen minder snel met de lijn van mijn linker
hengel geconfronteerd worden. Een nog betere keuze zou zijn om de
aanvisrichting te veranderen en in de lengterichting van het talud te vissen.
Zeker bij zandafgravingen zijn er taluds op verschillende dieptes te vinden,
dus kies niet altijd voor de hoogst gelegen taludrand. Bevriende duikers voorzagen
me ook vaak van informatie en lieten me daarbij wel eens foto’s zien van taluds
die veel werden bevist. Het was ronduit schokkend om te zien hoe sommige taluds
bespannen waren met strakke lijnen door verspeelde vissen aan of achter het
talud! Denk je eens in hoe de karper daar tussen de strakke lijnen zou azen?! Het
is zelfs tot een punt gekomen dat de betreffende duikgroep het niet meer
verantwoord vond om daar te duiken tot er een grote schoonmaak had
plaatsgevonden! Gelukkig voor ons vissers vindt deze nu bijna jaarlijks plaats
en dat blijkt telkens niet voor niets helaas! Daarmee zijn we dus ook weer
uitgekomen bij de importantie van de keuze voor het juiste materiaal voor de
heersende omstandigheden! Vooronderzoek en vervolgens weloverwogen je keuzes
maken is dus altijd van belang!
De
camera’s helpen me dus om goed inzicht te krijgen in (potentiële) stekken en
het gedrag en de zichtbaarheid van de door ons gebruikte materialen onder water
zoals in het voorgaande deel is besproken. Regelmatig ook, zet ik de onderwater
camera in omdat ik te weten wil komen of zich in een bepaald deel van het water
karpers ophouden. Dan zet ik de camera op een stok of bankstick en voer er wat
omheen. Het terugkijken van de beelden is altijd weer spannend en verschaft me meer
duidelijkheid. Dit werkt geweldig goed voor de korte termijnvisserij! Een
bijkomstigheid is dat ik ook meer te weten ben gekomen over de invloed die de ongewenste,
gevederde duikers op onze voerplekken en azende karpers hebben. Met verbazing
heb ik meermaals kunnen zien hoe meerkoeten naar mijn voer doken en met schijnbaar
gemak onder water 5 20 mm. boilies doorslikten en met een zesde boven water
kwamen. En ik voor die tijd maar denken dat ze onze bollen één voor één
opdoken! Zelfs normale eenden heb ik tot 2 meter diepte mijn aas op zien
duiken! Sindsdien viel mijn keuze op deze wateren op dumbells, want die krijgen
ze een stuk lastiger naar binnen gewerkt. Als tijdens het vissen dan mijn
haakaas werd opgepakt, rees altijd weer die twijfel of de boel niet in de knoop
lag of misschien in het wier. Zo ook toen mijn pop up, gevist op een chod rig,
meermaals werd opgepakt door meerkoeten. Ik ergerde me groen en geel. Ik wist
dat een groepje karpers gedurende de middag uit een grote, omgevallen boom weg
zou trekken via een verderop gelegen inham in het talud. Dat deden ze namelijk
al dagen achtereen. Een chod werd en passant nogal eens opgepakt, maar grondaas
bleef duidelijk achter. Waarschijnlijk omdat ze op hun trekroute niet echt
wilden azen, maar een iets hoger aangeboden aasje toch even mee wilden pikken
of onderzoeken. Ik had mijn GoPro cameraatje bij me dus had ik nu de
mogelijkheid om te kijken hoe de boel er bij zou liggen als mijn haakaas werd
opgepakt. Nadat ik de chod opnieuw had ingeworpen en had gecontroleerd hoe deze
erbij lag, duurde het niet lang voor ik een van de koeten zag duiken. Al snel
klonken piepen en schokte mijn hengeltop. Mijn chod was opgepakt. Na een aantal
keer ging ik het water op met mijn camera om vast te leggen hoe alles erbij lag.
Duidelijk was te zien dat de FreeFall leader niet meer in de lengte lag, maar
de chod wel netjes was 'geland'. De presentatie was dus nog oké. Weer een
onzekerheid weggenomen! In de loop der tijd checkte ik dit ook met andere
aanbiedingen. Goed uitgebalanceerd haakaas bleek op een schone ondergrond ook
na oppakken telkens netjes weer op de bodem te landen. Een standaard boilie of een
rig, verzwaard door extra putty op de onderlijn, eindigde nogal eens in de
knoop. Met deze wetenschap in mijn achterhoofd weet ik welke montages ik kan
laten liggen en welke ik opnieuw ‘moet’ inwerpen.
Desalniettemin
is het duiken van watervogels heel irritant en we weten ook dat zij en karpers
op elkaar reageren. Als beiden het voorzien hebben op ons aas, kunnen karpers het
zich niet permitteren al te argwanend te werk te gaan, willen ze iets mee
kunnen pakken. Vaak kan je ook aan het gedrag van de koeten zien of er karper
op je stek aanwezig is. Meestal zwemmen ze aarzelend wat rond alvorens te
duiken of ze blijven zachtjes keffend achterom kijken en in een enkel geval
vluchten ze zelfs meters weg van de plek. Toch schrikken ook karpers, zij het meestal
kortstondig, van een duikende watervogel. Daarentegen heb ik ook karpers gezien
die zich werkelijk niets aantrekken van de koeten die vlak naast hen wat van de
bodem pikten. De reacties lijken per individu te verschillen, of het nu om
karper of watervogel gaat. En wat te denken van het geluid dat de frequent duikende
vogels maken? Dit is onder water duidelijk te horen. Ook dit kan karpers
aantrekken! Een vorm van positieve conditionering dus!
Toch
gebruik ik mijn camera het meest om de vissen zelf te filmen. Om een soort van eigen
documentaires te maken, maar vooral omdat ik ervan geniet ze rustig hun ding te
zien doen. Dat ik terloops ook nog van hun gedrag leer is mooi meegenomen. Zo
heb ik meerdere malen kunnen zien dat dat karpers met elkaar communiceren door
lichaamshouding en beweging. Ook waren er situaties waarin een karper
soortgenoten wegdrukte, waardoor deze niet konden azen. De verschillende
karakters en de manier van azen zijn vrij snel te herkennen als je ze gewoon
gade slaat. Sommige vissen zijn nieuwsgieriger en onvoorzichtiger dan andere.
Een duidelijk voorbeeld zijn de zogenaamde ‘pilotvissen’, die daarom ook het
meest gevangen worden. Als je gewoon eens de tijd zou nemen om ze te observeren
zou je ook opvallen dat brokken boilie of gecrushte boilies overduidelijk de
voorkeur geniet boven ronde boilies. Op al deze waarnemingen kan je als visser natuurlijk
inspelen.
Zo
valt er dus genoeg te zien en leren als we observeren en zelf uitzoeken. Het
leidt allemaal tot een hoger niveau van je visserij. Natuurlijk heb ik lang
niet altijd mijn camera’s mee als ik ga vissen. Vaak zet ik ze in als ik even
kort de tijd heb en een stuk ga wandelen, varen of bijvoorbeeld boodschappen
doen. Kwestie van timemanagement!
In deel 1 kwam het zicht van de karper ter sprake, maar misschien
meer nog dan op zijn zicht vertrouwt de karper op zijn andere zintuigen bij alles
wat hij doet. Het eerste échte besef kwam in 1993. In mijn kamer in mijn
ouderlijk huis had ik een aquarium staan waar vier karpers in rondzwommen. Naast
dit aquarium stond een box waaruit uiteraard regelmatig muziek klonk. Dat jaar
had '2 Unlimited' een hit met 'No Limit'. Het viel me op een gegeven moment op
dat als dit nummer op de radio kwam, de vissen heel wild door het aquarium
gingen zwemmen. Ik ben hier meer op gaan letten en het was serieus echt alleen
bij dit nummer. In iets mindere mate zag ik hetzelfde gebeuren bij een nummer
van een andere groep, maar bij lange na niet zo heftig. Toen werd voor mij écht
duidelijk dat geluiden of trillingen door vissen waargenomen werden.
Wat
als we geluid en trillingen al dan niet bewust inzetten om dit met voedsel te
associëren? Wat praktijkvoorbeelden.
Het
begin van het boilietijdperk. Toen hoefde je alleen maar wat bollen in het
water te gooien en in no time zaten de karpers erop. Zelfs de plons van je
wartellood deed ze naar je haakaas zwemmen. Omdat boilies toen nog niet overal
te koop waren en wij ze zelf maakten, gooiden mijn vismaten en ik ook wel eens
steentjes rondom ons haakaas in het water als we even geen beet kregen. Een
aanbeet volgde dan vaak al snel. De vissen legden dus de link tussen iets wat
in het water viel en eten. Dit ging goed totdat ze te vaak nare ervaringen
hadden ondervonden.
Tijdens
mijn kattenbrokvisserij pasten mijn vismaten en ik dit ook wel eens toe. In de
parken waren paden met houtsnippers aangelegd. Door het vele voeren van
kattenbrokken waren de vissen geconditioneerd geraakt op het geluid van de op
het water neerkomende brokken. Als we dan tijdens het vissen bijna door onze
brokkenvoorraad heen waren geraakt, gooiden we hier en daar zo hard mogelijk
een paar handjes van de houtsnippers op het water en meestal hapten er dan al
snel een paar karpers in de rondte! Daar kwam ons haakaas dan bij te liggen met
enkele bijgevoerde brokken. We ‘riepen’ze dus als het ware! Ook dit werkte na
een tijdje niet meer. Tegenwoordig zie je wel dat op wateren waar veel met de
spod bijgevoerd wordt, de vissen reageren op het geluid van het neerkomende
ding. De ‘etensbel’ rinkelt! Totdat de vissen het neerkomen van de spod weer gaan
associëren met gevaar. Een laatste voorbeeld: we bootsten in het verleden op
sommige wateren bij het oppervlaktevissen het geluid van smakkende en slurpende
karpers tegen de kanten en leliebladen na. Dit geluid was redelijk goed te
imiteren door met vier vingers in het wateroppervlak te 'schieten'. Op de
manier zoals je met je vingers een propje papier van de tafel schiet. Onder de
juiste hoek en met de juiste kracht leek het verdomd veel op het geluid van een
smakkende karper. Dit trucje pasten we vooral toe als het water er stil bij
lag. Door dit geluid meermaals op diverse plaatsen in het water te maken, wisten
we opvallend vaak wat leven in de brouwerij te krijgen. Ik weet, het klinkt
vergezocht, vele mede-vissers lachten ons ook uit als we bezig waren of we het
vertelden, maar wij lachten het hardst! Zien en horen eten, doet eten, dat
weten we allemaal, toch?! Zelf uitproberen en ontdekken. Soms zit je fout, soms
op goud.
Eentje die enkel aasde onder de taludrand |
Wintervissen
is misschien wel een van de meest beschreven onderwerpen binnen de ‘carpscene’
en telkens lees je dezelfde dingen terug.
‘In het najaar daalt de watertemperatuur en
dat is het moment dat de vissen hun vetreserves voor de winter gaan opbouwen en
dus veel gaan vreten. Zodra de watertemperatuur onder de 10 graden komt moet je
de diepere delen van het water opzoeken of bij zonnig weer een ondiepte aan de zonkant,
want daar kunnen ze zich lekker opwarmen in het zonnetje.’
Klinkt
vast bekend in de oren, maar zoals eerder aangehaald, ben ik iemand van de
praktijk en ben ik van mening dat wij dieren te vaak menselijke eigenschappen
toedichten. Nu ben ik geen bioloog, laat staan dat ik pretendeer alles te
weten, maar als ik mijn boerenverstand koppel aan 36 jaar praktijkervaring en
onderzoekslust, dan kom ik toch echt soms tot andere conclusies. Een karper is
koudbloedig, daar valt verder niet aan te tornen. Zijn stofwisseling gaat dus
omlaag als de watertemperatuur daalt. Hoe kan een karper dan in de herfst, bij
lage en nog dalende watertemperaturen, meer eten dan in bijvoorbeeld de zomer
bij hoge watertemperaturen? Zou de opbouw van vetreserves niet gewoon eerder
beginnen of misschien op gang gebracht worden door een ander proces in zijn
lichaam? Het is natuurlijk wel zo dat hij minder keus heeft uit wat hij kan
eten door de sterke afname van natuurlijk voedsel en daarmee dus ook sneller
uitkomt bij het door ons voorgeschotelde voer. Dat komt ook overeen met mijn
vangsten in al de jaren dat ik nu op karper vis, het hele jaar door. Ik heb amper
een jaar gekend waarin ik in het najaar in ongeveer hetzelfde aantal visuren
duidelijk meer ving dan in bijvoorbeeld de zomer, eerder andersom. De zon
zullen ze ’s winters vast wel eens om de een of andere reden opzoeken, maar ik
geloof niet dat ze dat doen om zich op te warmen. Misschien om andere processen
op gang te brengen? Ik kan het niet met aangrenzende zekerheid zeggen. En
waarom zijn bruggen, boten en duikers gekende winterholen? Daar dringt weinig
direct zonlicht door. De theorieën klinken mooi, maar in mijn ogen werkt het in
de praktijk vaak anders. We willen ons als mens nu eenmaal graag kunnen
identificeren en dingen begrijpelijk maken. Een karper is een karper. Veruit
mijn meeste wintervissen vang ik op dieptes van 30 centimeter tot 3 meter water.
Let wel, in het late najaar, zeg oktober tot mid-december, is dit nog anders,
tenzij de luchtdruk hoog is.
Juist
op de in de winter helder geworden wateren valt ’s winters heel veel te leren.
Mét en zonder onderwatercamera’s. Omdat karpers door de lage watertemperatuur een
stuk minder actief zijn en dus minder zwemmen, zoek ik ze liever op dan vele
uren achter mijn hengels af te wachten. Dit doe ik door langs het water te
lopen en in mijn (rubber) boot rond te varen. Uiteraard altijd met een stel
polariserende glazen voor mijn ogen. Op interessant ogende winterstekken steek
ik graag mijn GoPro in het water en dan kom je bij bruggen, duikers, onder
struiken en boten vaak interessante dingen te weten! Natuurlijk zijn er nog genoeg
andere potentiële plekken om te onderzoeken. Zo kan ik bij het uitlezen van de
geheugenkaart zien waar zich wel en geen karpers ophouden en kom je genoeg
dingen tegen die je in andere jaargetijden ook goed kunt gebruiken! Het is allemaal
een grote ontdekkingsreis.
Rustig
varend in mijn boot speur ik het water om me heen af. Ondanks de bewolking en neerdalende
sneeuw kan ik met behulp van de polariserende glazen tot een meter of 4 diep op
de bodem kijken. Na dik anderhalf uur zoeken vind ik eindelijk wat karpers. Zo weinig
mogelijk geluid makend, leg ik mijn boot vast en voer wat gecrushte boilies. Ik
tel er 9, met zeker een tweetal dikke dertigers erbij! Slechts een kleinere
schub toont interesse in de voerdeeltjes, maar pakt nog niets op. Rustig
zwemmen ze verder tot ik ze niet meer kan volgen. Ik baal goed. Waarom aten ze
niets? Tot mijn verrassing zwemt een van de spiegels uit de school een paar
minuten later mijn blikveld binnen en volgt ook de rest niet veel later. De
spiegel en nog 4 anderen gaan met hun kop naar beneden. Alles lijkt zich in
slow motion af te spelen. Wat gaat dit ontzettend traag allemaal! De vissen die
niet eten hangen gewoon maar wat rond, zo lijkt het. Ze tonen in ieder geval
geen interesse in het voer. Na een dik half uur ben ik niet meer te houden. Ik
moet er een vangen! Dat duurt al met al nog een uur, waarna de plek verstoord
lijkt te zijn. Meteen nóg een les geleerd: minder voerdeeltjes voeren! De
volgende dag ben ik terug. Ik zie ze al als ik aan kom varen. Zelfde laken en
pak. Het zijn exact dezelfde vissen als gisteren en wéér dezelfde vissen die
eten. Ook de schub die ik gisteren heb gevangen is er bij. Dit keer weet ik er
2 uit het groepje etende vissen te vangen. Waarom eet de rest niet? Ik zou het
niet weten.
Dit
fenomeen heb ik nog vele malen op diverse wateren waar kunnen nemen. Zo ook bij
een zeer brede brug over een kanaal. Ik ben er weer eens met mijn rubberboot op
uit getrokken en het water is vandaag uitzonderlijk helder. Een goed moment dus
om mijn onderwatercamera in te zetten en het gebied rond de brug eindelijk eens
in kaart te brengen. Rond de pijlers staat ongeveer 3 meter water, dus neemt
het nogal wat tijd in beslag voor ik elke pijler van bodem tot aan de betonnen
rand boven in beeld heb gebracht. Bij thuiskomst bekijk ik de beelden op mijn
computer. De pijlers staan op palen, dus een perfecte winterholding! En
verdomd, onder één pijler hield zich een school karpers op! 17 Stuks zelfs. De
andere pijlers lijken van leven verstoken. De volgende dag keer ik meteen
terug. Wie weet blijven ze er niet lang rondhangen?! In een uur tijd vang ik
twee mooie schubkarpers, daarna valt het stil. Ik kon alles volgen. Van
aanzwemmen, azen en haken. Ook hier was duidelijk te zien dat lang niet alle
vissen aasden. Vlak voor ik vertrek steek ik mijn camera nog even in het water.
Misschien ontdek ik wel nog iets nieuws?
Na
een aantal weken maak ik de balans op. Soms waren de vissen een dag, of twee,
ergens anders heen gaan, maar ze keerden wel terug naar dezelfde pijler en
dezelfde opening tussen de palen. Onder de andere pijlers van de betreffende
brug heb ik ze geen enkele keer kunnen waarnemen. Daarnaast aasden ze enkel
voor de opening waar ik ze zag liggen. Waarom dit zo was weet ik niet, maar het
belang van onderzoek werd ook hier weer bevestigd. Had ik 2 meter naast de
opening gevist, dan had ik waarschijnlijk niets gevangen!
Het jaar erop ben ik
terug. Dit keer ligt er weer een school onder dezelfde pijler, maar een andere
opening en hun gedrag is nagenoeg een kopie van dat van het voorgaande jaar!
Rare beesten die karpers. Dergelijk gedrag bleek niet alleen voor deze holding op
te gaan! Ook bij andere winterholen maakten kleine verschillen veel uit. Kon ik
niets zien omdat het water te troebel was, dan kwam ik hier vissend wel achter.
Aan
de hand van mijn waarnemingen en ervaringen deel ik de vissen ’s winters tegenwoordig
in 3 groepen in. De eerste groep bestaat uit vissen die vrijwel niets doen, die
lethargisch de winter doorbrengen. Deze groep heb ik zelf niet waargenomen
omdat ze zich te diep ophielden, maar gesprekken met duikers hebben me hiervan
overtuigd. De tweede groep noem ik de ‘Holbewoners’. Dit zijn de vissen die
zich gedurende het grootste deel van de winter ophouden in en rond winterholen.
De derde groep zijn de vissen die zich in open water ophouden en nog geregeld
rondtrekken. Zij lijken niet altijd bereid tot azen, maar aangezien ze wel
energie verbruiken zal dit vast wel op enig mpment gebeuren. Tevens een groep die we
misschien wel eens heel goed zouden kunnen vangen met de zig!
Met
zomaar alles klakkeloos geloven en overnemen doe je jezelf dus te kort. Dit
geldt voor de winterperiode duidelijk zelfs nóg meer. Er zijn nog zoveel dingen
die je zou kunnen uitzoeken die van invloed kunnen zijn op jouw visserij! Jij
wil toch ook meer vangen? Zoals al vaker gezegd is er winst te behalen door het
toepassen of aanpassen van meerdere kleinere dingen. Maak gebruik van de
mogelijkheden die de leefomgeving van de vissen je biedt en houdt rekening met
de beperkingen. Wij vissers zijn verantwoordelijk voor situaties die karpers
met gevaar gaan associëren. Zij gaan zich daar naar gedragen. Conditionering,
of dressuur zoals het ook wel door vissers genoemd wordt. We benadrukken
eigenlijk alleen de negatieve vorm hiervan. Denk eens aan voorvoeren. Dat is
een poging tot positieve conditionering. Werkt dit voorvoeren intussen bij jou
misschien niet juist tegen je? Zij die zelf dingen durven en willen uitzoeken
en daardoor al snel anders doen, bemachtigen een voorsprong. Op elk water, op
elk moment, gelden weer andere regels. Succes
en veel plezier!Voor deel 1 kijk hier
Boudewijn, 2 lange artikelen maar ik heb er heel veel dingen uit kunnen halen. Hier heeft KARPER een uitzonderlijk goede bijdrage aan gehad! Ga zo door en persoonlijk hoop ik dat je ook hier weer meer gaat schrijven en delen.
BeantwoordenVerwijderenMet dankbare groeten,
Hendrik
Dank voor je woorden en reactie Hendrik!
VerwijderenWat een lap tekst zeg, maar heel leerzaam weer.
BeantwoordenVerwijderenIk ben kennelijk niet zo van de korte artikelen Stefan ;)
VerwijderenHeerlijk artikel weer Boud! 2 Unlimited vissen ha ha!
BeantwoordenVerwijderenThanks Tim! Ja was wel apart om te merken. Wel weer leerzaam zoals je hebt gelezen!
VerwijderenLeuke en leerzame observaties heb je weer gedeeld Boudewijn. Het eerste deel was ook goed geschreven. Azen ze ook onder de schuine taluds?
BeantwoordenVerwijderenDank je Roderick, zeker azen ze onder aan de taluds, ergens ook logisch want voedsel (zoals boilies) rollen natuurlijk vaak naar beneden en eindigen onderaan. Het zal denk ik wel per talud(deel) verschillen.
VerwijderenHi Boudewijn,
BeantwoordenVerwijderenIk heb telkens meerkoeten en duikeenden op mijn stek weet je hier meschien iets tegen?
Gr. Stein
Helaas weet ik geen oplossing die werkt Stein. Ik 'doe het er maar mee' en accepteer hun aanwezigheid. Die duikeendjes duiken zelfs in het donker. Beste is as niemand meer zou voeren en ze je aas niet meer direct als voedsel gaan herkennen, maar dat gaat nog een hele tijd duren.
VerwijderenDank weer voor het delen van al je inzichten, kunnen we allemaal ons voordeel mee doen. Broodjes aap blijven, voor je het weet, rond gaan, dus helemaal eens dat iedereen zelf mag en kan nadenken en iedere situatie anders is dan alle anderen. Dat maakt het ook zo leuk en blijven we nieuwe doelen stellen.
BeantwoordenVerwijderenZo is het maar net Fer, maar velen kiezen toch voor zekerheid en verschuilen zich daar achter. Alles draait om vertrouwen in het vissen. De één is wat onderzoekender van geest dan de ander, gelukkig ook maar ;)
VerwijderenWat een super leerzaam artikel!
BeantwoordenVerwijderendank voor je inzichten.
Torsten
Hoi Torsten, dank voor je reactie en graag gedaan.
VerwijderenBeste Boudewijn,
BeantwoordenVerwijdereneen kennis wees me op deze 2 artikelen van jou en hij had helemaal gelijk. Kwalitatief en informatief bovengemiddeld. Hopelijk blijf je schrijven en je kennis en ervaringen met ons delen. Je hebt er een fan bij!
Groeten,
Ben